Alle vormen van onvrijwillige seks moeten bestraft worden als verkrachting. Dat staat in een aangepast wetsvoorstel van minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid). Hij heeft dat donderdag aan de Tweede Kamer laten weten.

Grapperhaus gaat daarmee verder dan in een eerder wetsvoorstel. Daarin wilde de minister de drempel verlagen om onvrijwillige seks, waarbij niet duidelijk sprake is van dwang of geweld, toch te kunnen bestraffen. Op dat voorstel kwam veel kritiek uit de Tweede Kamer en van mensenrechtenorganisatie Amnesty International.

Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, kunnen straks alle vormen van onvrijwillige seks dus worden bestraft als verkrachting. Seksuele handelingen "in de wetenschap dat de ander deze handelingen niet wilde" kunnen daarmee dus als verkrachting worden aangeduid.

Daarbij kan worden gedacht aan situaties waarin een van de mensen 'nee' zegt of "non-verbale tegenreacties" geeft, zoals "expliciet afhoudend gedrag, huilen of bevriezen", schrijft Grapperhaus.

Op dit moment moet nog sprake zijn van geweld of dwang, om iemand te kunnen veroordelen voor verkrachting. In de nieuwe situatie zou nog wel onderscheid kunnen worden gemaakt. Zo kan het gebruik van dwang of geweld een zwaardere straf opleveren.

Grapperhaus werkt al lang aan het wetsvoorstel. Aanleiding hiervoor was onder meer de #metoo-beweging.